Excursie naar La Gomera

La Gomera is, op El Hierro na, het kleinste van de bewoonde Canarische Eilanden, een archipel in de Atlantische Oceaan. Het behoort tot Spanje.

Net als de andere Canarische Eilanden kende La Gomera als vroegste bewoners de Guanchen. De Spanjaarden veroverden het eiland in 1404 met Jean de Béthencourt. De Guanchen gaven zich over, maar kwamen daarna vaak in opstand vanwege onrechtvaardige behandeling door de veroveraars. Christoffel Columbus stopte als laatste aanlegplek op La Gomera voordat hij op 6 september 1492 begon aan zijn oversteek van de oceaan. Het huis in San Sebastián waar hij verbleef, is nu een toeristische attractie.

Anders dan de meeste andere eilanden heeft La Gomera nog steeds de aanblik van een agrarisch eiland; industrie is er weinig en toerisme is kleinschalig van aard. De huidige bewoners waren grotendeels boeren, maar meer en meer mensen vinden werk in de groeiende toeristensector. Het leven op La Gomera wordt nog in zekere mate door tradities en oude gebruiken bepaald.

Geografie

Het eiland is ongeveer cirkelvormig, ongeveer 24 km in doorsnee en met als hoogste punt de 1487 meter hoge Garajonay. De vulkanische oorsprong is nog zeer goed te zien. Qua vorm lijkt het op een geschilde sinaasappel waarvan de partjes van elkaar zijn losgemaakt zodat er diepe ravijnen of barrancos tussen vallen, die bekleed zijn met laurisilva, regenwoud van laurierbomen.

Bestuurlijke indeling

La Gomera is deel van de provincie Santa Cruz de Tenerife en is opgedeeld in zes gemeenten:

  • Alajeró
  • Agulo
  • Hermigua
  • San Sebastián de la Gomera
  • Valle Gran Rey
  • Vallehermoso

De eilandregering (cabildo insular) zetelt in de hoofdstad San Sebastián de la Gomera.

Natuur

Jungle-achtige laurierbossen op La Gomera

De hoogvlakten en dalen (de barranco’s) zijn dichtbebost. Ze vormen het beschermde Nationaal park Garajonay, dat als wereldnatuurerfgoed erkend wordt door de UNESCO. Het is 40 km² groot en in het park groeien zo’n 450 plant- en boomsoorten. Bijzonder aan het park is de mist, die vrijwel constant aanwezig is. Centraal in het park ligt een oeroud laurierbos.

Het middengebergte vangt het vocht van de wolken van de passaatwind en schept een jungleklimaat, rijk aan begroeiing hoog in de koelere lucht, in contrast met de warmere zongeblakerde kliffen rond het zeeniveau.

Tussen deze uitersten bevindt zich een boeiende variatie aan begroeiing, en de Gomeranen hebben eeuwenlang de lagere niveaus op de hellingen in cultuur gebracht en het water gekanaliseerd voor bevloeiing van het land. Voor de watervoorziening van de als terrassen op de berghellingen aangelegde velden wordt regen- en condensatiewater in reservoirs opgevangen en onder de bewoners verdeeld. Naast bananen en aardappelen worden ook tomaten en druiven verbouwd.

Cultuur

De Gomeranen hebben een unieke manier om over de brede valleien te communiceren met een wonderlijk soort gefloten spraak genaamd Silbo. Deze werd ontwikkeld door de oorspronkelijke bewoners van het eiland, de Guanchen, werd overgenomen door de Spaanse kolonisten in de 16e eeuw en overleefde het uitsterven van de Guanchen. Toen vroeg in de 21e eeuw deze unieke wijze van communiceren op het punt stond te verdwijnen, besloot het lokale bestuur er een verplicht schoolvak van te maken.

In het bekendste dal van het eiland, de Valle Gran Rey (dal van de grote koning), bevonden zich communes van hippies, die gedeeltelijk in grotten langs het strand van de zogenaamde ‘Varkensbocht’ woonden.

De karakteristieke plaatselijke wijn past goed bij een tapa van Gomerische kaas of geroosterd varkens- of geitenvlees.